SV | Jonathan nu en Ahimaaz stonden bij de fontein Rogel; en een dienstmaagd ging henen en zeide het hun aan; en zij gingen henen en zeiden het den koning David aan; want zij mochten zich niet zien laten, dat zij in de stad kwamen. |
WLC | וִיהֹונָתָ֨ן וַאֲחִימַ֜עַץ עֹמְדִ֣ים בְּעֵין־רֹגֵ֗ל וְהָלְכָ֤ה הַשִּׁפְחָה֙ וְהִגִּ֣ידָה לָהֶ֔ם וְהֵם֙ יֵֽלְכ֔וּ וְהִגִּ֖ידוּ לַמֶּ֣לֶךְ דָּוִ֑ד כִּ֣י לֹ֥א יוּכְל֛וּ לְהֵרָאֹ֖ות לָבֹ֥וא הָעִֽירָה׃ |
Trans. | wîhwōnāṯān wa’ăḥîma‘aṣ ‘ōməḏîm bə‘ên-rōḡēl wəhāləḵâ haššifəḥâ wəhigîḏâ lâem wəhēm yēləḵû wəhigîḏû lammeleḵə dāwiḏ kî lō’ yûḵəlû ləhērā’wōṯ lāḇwō’ hā‘îrâ: |
Jonathan nu en Ahimaaz stonden bij de fontein Rogel; en een dienstmaagd ging henen en zeide het hun aan; en zij gingen henen en zeiden het den koning David aan; want zij mochten zich niet zien laten, dat zij in de stad kwamen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Jonathan nu en Ahimaaz stonden bij de fontein Rogel; en een dienstmaagd ging henen en zeide het hun aan; en zij gingen henen en zeiden het den koning David aan; want zij mochten zich niet zien laten, dat zij in de stad kwamen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!